De nieuwe participatiewet biedt kansen, maar de werkgelegenheid daalt nog steeds en werkgevers zijn niet altijd in staat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. De vraag is wat we kunnen doen voor de mensen die wel willen werken, maar waarvoor geen werk is. We zullen moeten inzetten op het bevorderen van de werkgelegenheid, maar ook op zoek moeten naar alternatieven voor mensen die (nog) geen kans maken op de arbeidsmarkt.
GroenLinks wil dat er voor mensen die kunnen werken goede ondersteuning komt, zoals scholing en coaching. Voor mensen die (nog) een afstand hebben tot de arbeidsmarkt, moeten alternatieven worden geboden, zoals leerwerkplaatsen, stages, vrijwilligerswerk of dagbesteding. De beschutte werkplaats moet blijven bestaan. “Want er is nog één ding belangrijker dan werk” stelde Cathelijne Bouwkamp eerder dit jaar tijdens het participatiedebat, “en dat is mee kunnen doen, het gevoel dat je er toe doet.”
“Eigenlijk zouden we het niet moeten hebben over mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt” zegt Mark Coenders, “Maar over de arbeidsmarkt met een afstand tot de mensen.” Feit is dat de arbeidsmarkt helemaal niet klaar is voor de participatiewet. De wet gaat ervan uit dat werkgevers mensen met een arbeidsbeperking wel in dienst zullen nemen, maar zo werkt dat niet in de praktijk. Bovendien zijn er simpelweg te weinig banen. Het is dus aan de gemeente en de raad in gesprek te gaan met betrokkenen en op zoek te gaan naar een sociale uitvoering van deze lukraak ingevoerde wet.