Het Arnhemse college van burgemeester en wethouders wordt sinds maart 2010 gevormd door de VVD, SP, GroenLinks en D66. Henk Kok is wethouder namens GroenLinks. Hij beheert de portefeuilles Welzijn, Zorg, WMO, Wijkaanpak en Stadsblokken/Meinerswijk. Henk heeft al een lange carrière als lokaal bestuurder: sinds 1990 heeft hij verschillende wethoudersfuncties vervuld in Aalten, Winterswijk en nu dus in Arnhem. Zijn leven behelst echter meer dan alleen politiek: hij is getrouwd, vader van twee zonen en actief betrokken bij een ontwikkelingsproject in Zuid-Afrika. Daarnaast denkt hij met heimwee terug aan zijn ruim dertig jaar als docent Nederlands op een middelbare school in Aalten. “Ik heb lesgeven altijd heel erg leuk gevonden. Vooral de combinatie met mijn wethouderschap in Aalten leverde krankzinnige situaties op: dan was ik overdag druk bezig met rioleringswerkzaamheden en ging ik tussendoor even twee uurtjes A.F.T.H. van der Heijden behandelen met VWO5”. In Arnhem heeft Henk zich volledig op zijn wethouderschap gestort: “Het leek me een interessante uitdaging. Bovendien heb ik duidelijke opvattingen over wat ik wil proberen te bewerkstelligen: mensen moeten de voorzieningen krijgen die ze nodig hebben, mensen moeten zeggenschap hebben over wat er in hun wijk gebeurt en ik wil Stadsblokken/Meinerswijk achterlaten als het Groene Hart van Arnhem”.
Achtergrond
Henk Kok startte zijn studieloopbaan aan de Kweekschool en studeerde vervolgens Nederlandse taal en cultuur, waarin hij bovendien een doctoraal behaalde. Hij verhuisde van het westen van het land naar Aalten, waar hij docent werd en zijn politiek carrière begon. “Ik kom uit een streng gereformeerd nest: mijn vader was fanatiek lid van de ARP (Anti-Revolutionaire Partij). Als zeventienjarig jongetje was ik al politiek actief binnen de jongerenorganisatie van de ARP. Via Bas de Gaaij Fortmann, die daar ook lid van was, ben ik bij de PPR (Politieke Partij Radicalen) terechtgekomen”. Via deze voorloper van het huidige GroenLinks belandde hij in de jaren ’80 in de gemeenteraad van Aalten. “Ik liep kort na mijn verhuizing iemand tegen het lijf die lid was van de PSP (Pacifistisch-Socialistische Partij) en die vond dat er maar eens wat moest gebeuren. We hebben een clubje mensen bij elkaar geharkt en meteen in de gemeenteraad”. De heren voerden volgens Henk ‘vrij constructieve oppositie’: “We benoemden niet alleen wat er volgens ons fout was, maar gaven aan hoe het beter kon. Eerst werden we niet zo serieus genomen, maar na een jaar bleek dat we op bepaalde punten toch gelijk hadden”. Tijdens de daaropvolgende coalitiebesprekingen, in 1990, werd zijn fractie dan ook uitgenodigd om plaats te nemen in het college.
Bestuurlijke carrière
Henk vervulde verschillende wethoudersfuncties in Aalten en vertrok in 2006 naar Winterswijk om daar wethouder te worden. “Ik ben van alles wel een keer wethouder geweest, behalve van financiën”. De overstap naar Arnhem zag hij als een interessante uitdaging, ondanks het feit dat hij eigenlijk van plan was om zich volledig op zijn Afrikaanse ontwikkelingsproject te gaan storten. Toen de mogelijkheid zich voordeed om namens GroenLinks wethouder in Arnhem te worden kon hij die kans toch niet aan zich voorbij laten gaan. Hij is direct begonnen met proberen de stad echt goed te leren kennen. “Het politieke spelletje is hier niet anders dan ik gewend ben. De schaal in de gemeente Arnhem is natuurlijk anders, het veld is complexer, maar wat betreft bijvoorbeeld de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) geldt hetzelfde principe: je moet zorgen dat mensen de voorzieningen krijgen die ze nodig hebben. De eerste paar maanden ben ik daarom vooral veel met zorg- en welzijnspartijen gaan praten om iedereen te leren kennen en op de hoogte te zijn van de actualiteit. Dan heb je vrij snel door hoe het allemaal werkt”.
Henk als wethouder
Aan het wethouderschap vindt Henk het vooral leuk dat je met heel concrete problemen bezig bent, terwijl je tegelijkertijd ook voor de langere termijn beleid maakt. “Een stip aan de horizon zetten en dan met ambtenaren en andere deskundigen uitvogelen hoe je daar terecht kan komen en hoe je daar de raad en de samenleving in mee kan krijgen. Dat is leuk”. Maar of het alleen maar leuk is? Henk geeft toe: “Je moet ook een dikke huid hebben hoor. Maar ik trek thuis alle ellende als een jas uit. Bovendien heb ik fijne ambtenaren, die mijn aanpak waarderen: ik ben degene van de wat-vraag, zij zijn van de hoe-vraag. Want als je ze als bestuurder precies gaat vertellen wat ze moeten doen is het natuurlijk geen uitdaging meer”.
Nabuurschap als uitgangspunt
Henk had een aantal duidelijke opvattingen over wat er moest gebeuren in Arnhem. “Ik vind dat we moeten oppassen dat we problemen die mensen hebben niet altijd maar technisch oplossen. We hebben de neiging om te vergeten dat mensen leven in een omgeving met buren, vrienden, kennissen enzovoort. Ik ga graag uit van het principe van ‘nabuurschap’: als iemand een probleem heeft kijk je daar als omgeving naar en zoek je samen een oplossing”. Volgens Henk is het eigenlijk vrij eenvoudig: niet meteen de techniek in vliegen, maar als uitgangspunt nemen dat mensen elkaar kunnen helpen wanneer dat nodig is. Ook binnen de dynamiek van een stad als Arnhem is dat volgens hem een reële mogelijkheid, dankzij de wijkgerichte aanpak. “Ik vind Arnhem eigenlijk niet echt een stad, maar meer een collectie van dorpen. Het gevolg daarvan is dat mensen vooral ook de problemen in hun eigen wijk opgelost willen hebben. Daar kunnen we op inspelen door per wijk budgetten beschikbaar te stellen en de wijk te laten meepraten over wat we gaan doen”. Op dit gebied zullen volgend jaar pilots gestart worden in de wijken Presikhaaf, Rijkersword en Elderveld.
Regie over eigen leven
Zijn visie op wijkgericht werken is gebaseerd op de gedachte dat mensen zoveel mogelijk regie over hun eigen leven moeten hebben. “Wat men met een mooi woord ‘empowerment’ noemt, dat moet volgens mij het uitgangspunt zijn. Mensen moeten zelf kunnen kiezen wat er met hun leefomgeving gebeurt, zelf oplossingen zoeken voor problemen, en dus moet je als gemeente het sociale netwerk om mensen heen goed organiseren”. Arnhemmers hoeven zich wat hem betreft geen zorgen te maken dat mensen door dit uitgangspunt niet de zorg krijgen waar ze recht op hebben. “Er zijn natuurlijk mensen waarbij je allerlei techniek moet blijven invliegen, en in die gevallen zullen we dat ook zeker blijven doen. Maar volgens mij worden mensen er veel gelukkiger van als ze zo veel mogelijk zelf kunnen beslissen en geholpen kunnen worden door vrienden of bekenden”. Vol trots vertelt hij een anekdote over een bejaarde mevrouw die bij hem langs kwam omdat ze vond dat ze recht had op huishoudelijke hulp. “Deze voormalig onderwijzeres, nu in de tachtig, was niet geïndiceerd en dus had ze formeel geen recht op huishoudelijke hulp. Toevallig kende ik de buurt waar ze woonde, en wist ik dat in dezelfde straat een Marokkaans gezin woonde met twee meisjes die ontzettend veel moeite hadden om de Nederlandse taal te leren. Toen heb ik een deal voorgesteld: wij leveren drie uur huishoudelijke hulp en als tegenprestatie geeft u drie uur Nederlandse les aan die meisjes. Iedereen was daar blij mee, en al snel werd de huishoudelijke hulp overbodig omdat de moeder van die twee meisjes graag bij deze mevrouw wilde komen poetsen. Als je het mij vraagt een perfect voorbeeld van wederkerig nabuurschap!”. Henk probeert de inzet van vrijwilligers te stimuleren. “Dat houdt zorg betaalbaar, en het is een uitdaging voor de wijken om te proberen de vrijwilligers ook vrijwillig te houden. Dan kun je bijvoorbeeld aan deskundigheidsbevordering doen, je zorgt dat mantelzorgers niet door hun hoeven zakken, kortom: je probeert een ‘civil society’ op te bouwen”. De gemeente heeft daarbij volgens hem slechts de rol om te controleren of dat ook daadwerkelijk gebeurt, en hoe dat gebeurt. “Het is natuurlijk flauwekul om te denken dat je dat in een stad met 150.000 inwoners allemaal vanuit het stadhuis kan regelen”.
Doelen
Met een brede glimlach vertelt Henk over hoe hij hoopt Arnhem achter te laten na zijn wethouderschap. “Ik zou het geweldig vinden als we Stadsblokken/Meinerswijk over drie jaar netjes achterlaten: daarom wil ik samen met Rijkswaterstaat en de provincie kijken of we er in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur nog de nodige wandel- en fietspaden kunnen krijgen. Ik heb daar nog geen geld voor, maar ben druk op zoek naar andere partijen die het willen betalen”. Wat betreft de wijkenaanpak trekt het Rijk zich op dit moment terug, wat voor Henk aanleiding is om de slag te maken waardoor bewoners echte zeggenschap krijgen. “We zijn nu aan het inventariseren: wat is per wijk de stip aan de horizon, wat hebben we aan financiële middelen, en vertel het maar, hoe gaan we die inzetten”. Wat de WMO betreft wil hij zorgen dat mensen waar mogelijk hun eigen boontjes kunnen doppen, zonder ze aan hun lot over te laten. “Wat je zelf kunt gaan we niet overnemen, het is goed om voor jezelf en elkaar te zorgen, en als het echt nodig is voorziet de gemeente in zorg en hulp”. Hij is trots op wat er al bereikt is met Arnhem als Millenniumgemeente: “Michiel van Wessem, Margreet van Gastel en ik hebben de koppen bij elkaar gestoken en een goed programma in elkaar gezet, Arnhem Energiestad. Waar de millenniumdoelen vroeger een geïsoleerd iets waren, is in de millenniumgedachte nu economie en duurzaamheid heel mooi bij elkaar gekomen”. Hij is trots op de initiatieven in de Arnhemse binnenstad, die er mede toe geleid hebben dat Arnhem zich nu Millenniumgemeente mag noemen. “Nu wil de Bakkerstraat bijvoorbeeld de duurzame winkelstraat van Arnhem worden. Dankzij dit soort leuke initiatieven zijn de millenniumdoelen helemaal ingevlochten in het systeem. Hopelijk gaat het nog lang zo door!”.