Eind september presenteerde professor Paul Frissen het onderzoek naar de Arnhemse bestuurscultuur. De conclusies waren duidelijk: er is veel mis in Arnhem. Op 6 oktober jl. besprak de gemeenteraad van Arnhem het rapport van Frissen. GroenLinks-fractievoorzitter Cathelijne Bouwkamp: "Het onderzoeksrapport liegt er niet om. (...) Dit betekent dat wij, de Arnhemse politiek, de verantwoordelijkheid hebben te reflecteren op de geschetste beelden en het geeft ons de verplichting - indien wij dit niet toelaatbaar vinden - deze bestuurscultuur zelf te veranderen." Hieronder volgt de tekst die Bouwkamp uitsprak tijdens de raadsvergadering.

"Als politicus sturing kunnen geven aan beleid én met visie en idealen het maatschappelijke debat kunnen voeden, maakt voor mij politiek het allermooiste vak dat er is. Hard werken om samen met elkaar idealen vorm te geven in tastbare resultaten voor onze stad is een groot voorrecht. Het is een voorrecht dat wat mij betreft de verantwoordelijkheid in zich meedraagt onze rol te vervullen met passie voor de stad, respect voor elkaar en met eerbied voor de democratie.

Wat betreft de heersende bestuurscultuur is het belangrijk dat wij ons als gemeenteraad de vraag stellen of wij ons werk dankzij of ondanks deze bestuurscultuur doen. En, voorzitter, het onderzoeksrapport liegt er niet om. Het was niet voor niets dat wij als raad unaniem de motie aannamen voor onderzoek naar onze bestuurscultuur. Het is omdat wij in een impasse terecht zijn gekomen. Een impasse die door Paul Frissen wordt beschreven als een moeras.  Een moeras waar wij ons, zoals Baron von Munchausen, zelf uit zullen moeten trekken. Een moeras waarin omgangsvormen zijn ontstaan die te kenmerken zijn met woorden als: dedain,   schofferen,   minachting   en belediging. En er zit, volgens het rapport van Frissen, geen rem meer op dit gedrag. Dit betekent dat wij, de Arnhemse politiek, de verantwoordelijkheid hebben te reflecteren op de geschetste beelden en het geeft ons de verplichting - indien wij dit niet toelaatbaar vinden - deze bestuurscultuur zelf te veranderen.

Een voordeel dat wij daarbij hebben boven Baron von Munchausen, is dat wij, niet   alléén, maar mét elkaar, in dit moeras zitten. Mijn fractie hoopt dat wij allemaal de stap naar voren zetten. Dat we niet de ander aan de haren uit het moeras proberen te trekken, maar dat wij onze stinkende best gaan doen onszelf uit het moeras te trekken en daarbij de handreiking naar elkaar maken.

Om dit te kunnen doen moeten we het wel over een aantal zaken eens zijn. 
Het is belangrijk dat we vast stellen in hoeverre we de beelden - zoals deze in het rapport worden weergegeven - herkennen. Maar belangrijker nog: in hoeverre érkennen wij als raad deze beelden? En als we de beelden inderdaad erkennen, zijn we dan vervolgens bereid - met respect voor de beelden die de ander heeft - ons gedrag en handelen aan te passen? Daarbij is het begrijpelijk dat de ogen met name gericht zijn op de huidige coalitiepartijen en met name D66 als grootste partij in onze raad.  De reactie van D66 - in iets mindere mate geldt dit ook voor de SP - stemt zorgelijk. Wij zouden deze partijen nogmaals willen vragen hierop wat uitgebreider te reflecteren. En dan niet zozeer op wat de raad an veranderen, maar met name hoe zijn het handelen van het college, zoals beschreven in het rapport, zien.

Het is goed dat wij vanavond in een debat zijn met elkaar. Zo benadrukken dat wij als gemeenteraad dat wij een zelfstandig bestuursorgaan zijn. Dat betekent echter niet dat daarmee het debat met het college kan uitblijven. In onze rol als kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan hebben wij de wethouders immers aangesteld als het dagelijks bestuur van onze stad. En dat betekent dat wij ook de verantwoordelijkheid hebben om verantwoording te vragen op het moment dat dat nodig is. En wat ons betreft is dit zeker zo’n moment. Want zoals ik al eerder stelde; het rapport liegt er niet om. Kortom wij vinden dit raadsdebat belangrijk en een goede eerste stap. Maar GroenLinks vindt het voorwaardelijk aan een goed vervolg dat de collegeleden zelf ook reflecteren. Zowel op beelden - zoals deze worden geschetst in het rapport. Als op de rol die zij voor zichzelf zien in het aanpakken van de slechte bestuurscultuur.

Terug naar de rol van de raad. Het is essentieel dat wij de komende tijd kritisch gaan kijken naar de ingesleten patronen die ondanks afspraken en regels bijgedragen hebben aan een verslechtering van de bestuurscultuur. Laten we beginnen met goed naar onze houding kijken in het debat. En bijvoorbeeld: alleen interrumperen als je het woord krijgt en altijd spreken via de voorzitter. Het lijken kleine zaken, maar de Arnhemse praktijk laat de nare gevolgen zien van het veronachtzamen van dergelijke zaken. 

Ook de rol van de vice-voorzitter is bij de verandering van de bestuurscultuur belangrijk. Er is te veel nadruk gekomen op belangenbehartiging van de coalitie. We verzoeken de vice-voorzitter zich minder te laten beïnvloeden en te zorgen dat de invulling van zijn functie ten behoeve van de gehele raad is.  En zo een bijdrage levert aan de kracht van de Arnhemse politiek. 

Die kracht kunnen we nog op meer punten versterken. Zo is investeren in de checks & balances van de Arnhemse politiek een belangrijk instrument van de raad om de bestuurscultuur te verbeteren. Het is goed om te onderzoeken hoe ambtelijk advies transparanter en beter toegankelijk kan worden gemaakt. Een sterke raad is ook gebaat bij een sterke rekenkamer en een sterke griffie. Ook hier is de raad aan zet en zou het goed zijn niet alleen bezuinigingsvoorstellen te verwerpen maar juist te investeren in een sterke ondersteuning.

Ondanks dit alles vind ik het nog steeds een voorrecht om raadslid in onze mooie gemeente te zijn. En omdat ik dat ook bij veel collega raadsleden herken, zie ik ook kansen op verandering. Dat zal niet eenvoudig zijn. Want het vertoonde gedrag is niet alleen regelmatig gênant, potsierlijk en buitengewoon kinderlijk; het is vooral verwerpelijk en uiterst schadelijk. We zullen dus met elkaar aan de slag moeten. 
Dat zijn we verplicht aan onszelf en aan alle Arnhemmers."