Zo’n 75 mensen, waaronder veel mensen uit de Arnhemse cultuursector, waren gisteravond aanwezig bij het door GroenLinks georganiseerde cultuurdebat. Jonge makers zoals de kunstenaars van Perron026 en de beheerder van CODUM, maar ook gevestigde namen als het Museum voor Moderne Kunst, het Posttheater en het Focus Filmtheater waren aanwezig. De aanleiding voor het debat is de ‘Cultuurnota Stroom’ die het college ontwikkeld heeft. Korte samenvatting van de nota: het geld moet gaan ‘stromen’, oftewel, er moet meer flexibel geld beschikbaar worden.

 

 

Tijdens het debat bleek dat de meningen over basissubsidie versus flexibel geld verdeeld zijn. Toch had de avond ook een concreet gevolg: naar aanleiding van een oproep van Stichting TK07 boden verschillende organisaties aan behalve op artistiek vlak ook bijvoorbeeld facilitair samen te willen gaan werken. GroenLinks-raadslid en initiatiefnemer Tobias de Groot: “Het was wat ons betreft een zeer geslaagde avond. Het was een unieke mogelijkheid om Arnhemmers met een hart voor cultuur met elkaar in debat te laten gaan over hoe het nu verder moet. Hoewel we niet tot eenduidige conclusies zijn gekomen, hebben we als fractie veel alternatieven gehoord waar we iets mee kunnen. Daarnaast is het geweldig dat ook de contacten tussen kunstenaars onderling weer versterkt zijn.”. 

Het debat werd geleid door Marlies Leupen van Slag voor Arnhem, het platform voor beeldende kunstenaars die zich inzetten voor een vitaal kunstklimaat en een beter kunstbeleid in Arnhem. Tijdens de avond zijn vier stellingen aan de orde gekomen. Voor de eerste stelling werd gepleit door Margriet van Galen (bestuurslid Circus Poehaa en oud-raadslid GroenLinks): "Alleen met een basissubsidie kan een cultuurorganisatie zich ontwikkelen." De zaal bleek verdeeld: een deel van de aanwezigen vond dat iedere organisatie op zijn minst een kleine basissubsidie zou moeten ontvangen om te functioneren. Er waren echter ook mensen, vooral jonge makers, die bepleitten dat dit niet noodzakelijk is: zij wezen op andere mogelijke bronnen die je als kunstenaar kan aanspreken en zijn voor een zo'n groot mogelijk flexibel budget.

Als tweede spreker kwam Thijs Groenewegen van Stichting TK07 aan het woord. Hij pleitte voor de stelling "Niet cultuur in Rijnboog is het belangrijkste onderdeel van de 'culturele keten', maar de kleine instellingen die vernieuwing en schwung leveren. Daar zou dus meer geld naartoe moeten gaan."Tijdens het debat bleek dat de subsidiebehoefte van organisaties en kunstenaars afhankelijk is van de markt die ze bedienen. Het pleidooi van Thijs om de flexibele laag prioriteit te geven is in lijn met de basisgedachte van de Cultuurnota Stroom: hij benadrukte dat "het gaat om de kunst van het veranderen". Al snel kwam het onderwerp 'samenwerking' aan de orde: het merendeel van de aanwezigen bleek van mening dat, behalve alleen op artistiek vlak, organisaties nog veel beter met elkaar kunnen samenwerken. Een aantal organisaties, waaronder het Posttheater, Huis van Puck en het CNA boden spontaan aan dat zij kleinere culturele instellingen waar mogelijk steun willen bieden. Een aantal meer kritische stemmen wezen erop dat de intentie voor intensievere samenwerking vaker is benoemd, maar nooit daadwerkelijk is ontstaan. Tobias: "Dit is het moment om niet alleen mooie woorden uit te spreken, maar ook echt elkaar te gaan helpen. De verschillende culturele instellingen kunnen op allerlei manieren iets voor elkaar betekenen: door ruimtes beschikbaar te stellen bijvoorbeeld, of door administratieve ondersteuning te bieden."

De derde stelling, "Heel Arnhem moet een vergunningenluwe zone worden", werd gepresenteerd door Paul de Bruijn (opsteller Manifest van de Ruimte en eigenaar Bureau Arnhem). Hij riep op om de ruimte die vooral de kleinere culturele instellingen zo hard nodig hebben, te faciliteren. Zelf pleit hij voor een 'cultureel-industrieel centrum', zodat de kunsten zichtbaar kunnen worden gemaakt en een bijdrage kunnen leveren aan de stad. Er bleek bij veel mensen frustratie te leven over enorme papierwinkels en problemen met het aanvragen van vergunningen. Er staan veel - en steeds meer - gebouwen in Arnhem leeg, die zo gebruikt zouden kunnen worden als ateliers voor kunstenaars of als theaterlocatie. Breed gedeelde gedachte: de gemeente zou veel eenvoudiger moeten faciliteren dat kunstenaars gebruik kunnen maken van leegstaande panden.

Tot slot stelde Ruud van Meijel (zakelijk directeur Toneelgroep Oostpool en voorzitter Cultureel Netwerk Arnhem): "Het is een goede ontwikkeling dat de cultuursector over zichzelf mag gaan beslissen." Wat hem betreft moeten we niet praten óver de sector, maar samen optrekken. In de cultuurnota wordt voorgesteld dat een commissie gaat beslissen over de toekenning van subsidies, en dat iemand vanuit het Cultureel Netwerk Arnhem in die commissie plaats mag nemen. Hoewel de mening 'dat het goed is dat de cultuursector over zichzelf mag gaan beslissen' breed gedeeld werd, waren er suggesties voor een andere invulling van dit idee. Zo bleken veel mensen van mening dat het goed zou zijn als verschillende mensen uit de culturele sector voor een kortere periode zitting mogen nemen in die commissie. Het belangrijkste argument daarvoor: op die manier beslissen niet telkens dezelfde mensen en komt de nadruk op vernieuwing te liggen. Over hoe die commissie invulling moet krijgen, op welke criteria zij zouden moeten beoordelen en of alleen de kleinere of ook de grote culturele instellingen voorstellen bij hen in moeten dienen bleek (nog) geen eensgezindheid.

Tobias: " Er was een goede sfeer en de contacten tussen de vertegenwoordigers van culturele instellingen zijn weer verbeterd. We gaan als fractie ons nu buigen over de vraag of we de cultuurnota moeten amenderen. Ik nodig iedereen uit om mee te blijven denken, zeker over alternatieven en concrete veranderingsvoorstellen. Ik wil in ieder geval alle mensen die naar het debat zijn gekomen nogmaals hartelijk danken voor hun bijdrage!