In de serie ‘voorstelstukken’ laten we u graag kennismaken met Marieke Overbeek. Sinds maart 2010 is zij raadslid in Arnhem voor GroenLinks, en lid van de commissies MO (Maatschappelijke Ondersteuning), VROM (Volkshuisvesting, Verkeer, Ruimtelijke ordening en Milieu) en VFAB (Veiligheid, Financiën, Algemene en Bestuurlijke Zaken). Hoe is ze terechtgekomen bij GroenLinks Arnhem? Welke onderwerpen gaan haar na aan het hart? Bij dezen een inkijkje in de persoon en de politica Marieke Overbeek.

Eerste aanraking met GroenLinks

Toen Marieke afgestudeerd was aan Larenstein, nu ongeveer acht jaar geleden, besloot ze verder te willen studeren in Wageningen. Omdat haar studiefinanciering op was, had ze een baan nodig om haar studie te kunnen bekostigen. Toevallig raakte ze op de markt aan de praat met een medewerkster van het fractiekantoor van GroenLinks Gelderland. Marieke: “Ze vertelde dat de fractie op zoek was naar een nieuwe medewerker. Zelf moest ze met haar werk stoppen, maar ze kon niet weg voordat er een goede opvolger was en dus zat ze nogal omhoog. Omdat ik zelf weer met een voltijd studie was begonnen, was ik op zoek naar een flexibele baan. Hoewel ik niet lid was van GroenLinks, was ik wel maatschappelijk betrokken en dus heb ik toen gesolliciteerd naar die baan.” Uiteindelijk heeft Marieke zeven jaar lang met veel plezier voor de provinciale fractie gewerkt.

Kandidaat voor Arnhemse gemeenteraad
In september 2009 besloot Marieke zich kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen. “Op het provinciehuis gonsde het woord ‘verkiezingen’ door de gangen. Iedereen was ermee bezig, allerlei mensen in mijn werkomgeving waren erbij betrokken, zo zat Renske Waardenburg, Statenlid voor GroenLinks, in de kandidatencommissie voor Arnhem. Op dat moment, op die plek, was het eigenlijk heel vanzelfsprekend om politiek actief te zijn”. Hoewel ze het eerder niet bewust ambieerde, moest ze zich eerder verdedigen waarom ze niet, dan waarom ze zich wel kandidaat zou stellen voor de gemeenteraad. “In de loop van de tijd was politiek ook steeds iets minder groots geworden, maar meer iets alledaags en vooral ook iets wat ik zelf misschien ook wel zou kunnen”. Ze vond het wel belangrijk om een bewuste keuze te maken voor welke partij ze zich verkiesbaar wilde stellen. Tijdens haar jaren bij de provinciale fractie had ze natuurlijk wel al een sterke verbinding met de partij. Ook merkte ze in de loop van de tijd dat haar mening op professioneel niveau wel ongeveer in lijn was met die van GroenLinks. “Ik groeide mee met de partij. Toen ik serieus overwoog me kandidaat te gaan stellen, heeft mijn broertje me een avond lang doorgezaagd welke partij nou echt het beste bij mij paste. Al vrij snel bleek vrij overtuigend dat GroenLinks toch echt de beste keuze was!”.

Campagne en verkiezing
Marieke slaagde erin de vijfde plaats op de lijst van GroenLinks Arnhem te bemachtigen. Ze heeft jarenlang op de markt gewerkt, en kon in die zin het campagne voeren wel waarderen: “Ik vind het leuk om gesprekken met mensen aan te gaan. Campagne voeren in de zin van mensen een flyer in de maag splitsen kan ik niet zo goed. Maar een uitgebreid gesprek aan gaan en mensen inhoudelijk proberen te overtuigen vind ik wel heel interessant.” Met de vijf zetels die GroenLinks veroverde werd Marieke inderdaad verkozen als raadslid. Ze heeft vanaf het begin de ambitie gehad zich als generalist te ontwikkelen, en dus ook in verschillende commissies plaats te nemen. In de commissie VROM was ze, vanuit haar achtergrond, vrij snel ingewerkt: “Dat is de taal die ik spreek. Maar ik vond het ook heel interessant om via de commissie VFAB een beeld te krijgen van hoe algemene bestuurszaken en dergelijke verlopen. Doordat er ook al andere GroenLinksers in deze commissie zaten kon ik mezelf rustig inwerken. Bij de provincie had ik al veel gehoord over de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en over jeugdzorg, dus nam ik ook plaats in de commissie MO”. Ze is heel blij met de fractie: “Het is een erg leuk team, zowel qua karakters als qua expertise bestaat de fractie uit een divers soort mensen. Het is fijn om te zien hoe iedereen zijn draai vindt en hoe dingen op hun plek vallen”.

Ambitie
Tijdens het afgelopen jaar heeft Marieke in haar drie commissies meegedraaid. “Ik wilde me graag beter oriënteren en de integraliteit van de commissies leren overzien. Hoewel ik me inhoudelijk wel geprobeerd had zo goed mogelijk voor te bereiden, ben ik er voor mijn gevoel toch nog relatief onvoorbereid ingerold. Ik heb er flink gebruik van gemaakt dat we met vijf raadsleden en twee commissieleden waren, waardoor zich in de loop van de tijd wel uitkristalliseerde welke onderwerpen mij het meest liggen”. Omdat Ria Peters zich meer gaat richten op sociale zaken, ligt vanaf nu het zwaartepunt voor Marieke bij MO. Verder is ze binnen VROM het eerste aanspreekpunt voor woningbouw, en binnen VFAB voor het Veiligheidshuis. Via een bijeenkomst van VROM over woonruimteverdeling werd haar fascinatie voor MO gewekt. “Ik was in de weken daarvoor onder andere bij een crisisinstelling, de daklozenopvang, een organisatie voor jeugdopvang en een instantie voor begeleid wonen geweest. Daarbij stond telkens dezelfde problematiek centraal: wat doe je met mensen die je niet kan handhaven? Hierdoor zal ik steeds minder ‘getalsmatig’ in MO, en steeds meer vanuit een oprechte behoefte opvang zo goed mogelijk te organiseren”.

Zelfredzaamheid
Het afgelopen jaar is Marieke bij veel instellingen wezen kijken om meer inzicht te krijgen in hoe het zit met de zelfredzaamheid van Arnhemmers. “Dit raakt aan heel veel andere onderwerpen: van armoedebestrijding tot mantelzorg. Als je dan ziet dat iemand een half jaar moet wachten op een traplift, realiseer je je dat zelfredzaamheid ook maar een relatief begrip is. Hoewel sommige mensen zichzelf goed kunnen onderhouden, redden mensen zichzelf lang niet overal”. In de loop van de tijd heeft Marieke ontdekt dat er veel verschillende dingen verstaan kunnen worden onder ‘meedoen’. “Hoewel er veelal onder verstaan wordt dat mensen sociaal betrokken moeten zijn buiten hun directe familie en vrienden om, is het voor sommige mensen al voldoende als het ze lukt hun kinderen op tijd naar school te brengen en hun schulden af te betalen. Ik vind het een lastig dilemma wat je als overheid nou van mensen mag vragen, in ruil voor bijvoorbeeld een uitkering. In 90% van de gevallen is het heel goed dat mensen uitgedaagd worden om bijvoorbeeld sollicitatietrainingen te volgen en actiever te participeren in de samenleving. Ik heb alleen ook het gevoel dat er een groep mensen is die je gewoon gelukzalig oud moet laten worden, zonder een aanvullend eisenpakket te gaan stellen. Misschien ben ik erg liberaal, maar ik vind dat alle mensen recht hebben op een bestaansminimum”.

Concrete besluiten WMO
De komende tijd zal er een zogenaamde ‘kanteling’ binnen de WMO besproken worden, waardoor de zelfredzaamheid en eigen kracht van mensen centraal zal komen te staan. Hoewel Marieke het een mooi idee vindt om met mensen zelf te kijken naar welke voorzieningen zij nodig hebben, vindt ze het lastig dat nog heel onduidelijk is hoe de voorzieningen gedefinieerd gaan worden. “Ik vraag me af of er scherper getoetst gaat worden, of mensen rechten gaan verliezen, en of er indicaties gaan verdwijnen. Nu al vind ik dat er soms dingen niet goed gaan; zonder haar assertieve kinderen had mijn oma heel veel moeite gehad om goede zorg te krijgen. Bovendien gaat het om allerlei groepen mensen, bijvoorbeeld ook om twintigers met een handicap”. Doordat het aanbod diverser gaat worden krijgen mensen hopelijk steeds meer de precieze zorg die ze nodig hebben, maar Marieke vindt dat er ook risico’s aan het nieuwe beleid kleven. Ze hoopt meer inzicht te krijgen in deze gevolgen, en zal daarom doorgaan met het bezoeken van instellingen. Marieke vind dat over drie jaar, als deze raadsperiode erop zit, de indicatiestellingen in de kanteling goed geregeld moeten zijn. Dit wil zeggen dat mensen inderdaad individuele gesprekken moeten krijgen en dat er voorzieningen en hulp op maat geboden worden. “Het huidige voorzieningenniveau moet daarbij minimaal gehandhaafd blijven, ondanks de bezuinigingen die doorgevoerd gaan worden”.